Na de uitgesproken zachte decemberen de milde januari-maand, toen er nog steeds kieviten in ons land verbleven, grote lijsters overal zongen, op Texel zelfs een broedend kauwtje werd gevonden en bij Oegstgeest een nestelend paartje zanglijsters, viel plotseling in februari een strenge koude in. Vele vogelsoorten werden hierdoor volkomen overvallen. Aan de kust vroren de eerste nachten vele strandlopersoorten met de poten vast in het ondiepe water, waarin zij overnachtten. Tal van soorten werden in de greep van de kou gehouden en konden deze onmogelijk meer ontvluchten. Door de voorafgaande zachte maanden hadden vele vogelsoorten ons land uitgekozen als overwinteringsgebied. Het aantal spreeuwen, dat zich deze winter in het westen en ook aan de zuidkust van het IJsselmeer ophield, was ongetwijfeld vele malen groter dan normaal. Op vele plaatsen in het westen bevonden zich enorme koncentraties (slaapplaatsen). Ook het aantal kleine zwanen in de kom van het IJsselmeer was groter dan gewoonlijk.