Op de Zaterdagen van de maand Oktober en van de eerste helft van de maand November zijn de leden van de Nederlandse Bond van Vogelliefhebbers door het hoofdbestuur van deze bond in de gelegenheid gesteld de in hun bezit zijnde z.g. kooivogels (art. 9 Vogelbesluit 1937) uitgezonderd zwarte lijsters van een ring te laten voorzien, De ringen, welke bij deze vogels werden aangelegd, zijn geheel gesloten en naadloos. Zij zijn zo wijd, dat zij over de tenen van een der poten kunnen worden aangeschoven. Daarna worden zij door middel van een speciale tang vernauwd, waardoor aan één zijde een lipje wordt gevormd. Het lipje is dan aan één zijde gekarteld. Door de tang om te draaien en het lipje nogmaals in te knijpen, ontstaat ook aan de andere zijde daarvan een karteling. Bedoelde bond heeft voor elke geringde vogel een genummerd ringbewijs laten uitschrijven, waarvan het nummer overeenkomt met het nummer van de aangelegde ring. De redactie van deze ringbewijzen is zo gesteld, dat zij tevens kunnen dienen voor het aanvragen van een Vogelvergunning D (vervoervergunning, paragraaf 5 Vogelbeschikking 1937 (Vergunningen) ). Ingevolge een afspraak met het Ministerie van Onderwijs, K. en W. heeft het hoofdbestuur van de bond alle uitgeschreven ringbewijzen naar dit Ministerie gezonden, waar zij aan de achterzijde zijn afgestempeld als Vogelvergunning D en daarna aan de belanghebbenden zijn verzonden. De op deze wijze verleende Vogelvergunning D is geldig gedurende tien jaren na de datum van afgifte voor het op openbare wegen en paden vervoeren van de op het desbetreffende ringbewijs vermelde z.g. kooivogel, voor zover bij het vervoeren kan worden aangetoond, dat dit geschiedt in verband met een vanwege de Nederlandse Bond van Vogelliefhebbers georganiseerde vogeltentoonstelling. Voor andere doeleinden mag derhalve de kooivogel, waarvoor een dergelijk bewijs is af gegeven, niet worden vervoerd.