Maandag 25 October j.l. vond men in een weiland te Kruisland (bij Roosendaal) een grote vogel, die zich te weer stelde tegen een koe, die de vogel te dicht naderde. Men heeft het dier gevangen (met enige moeite) en in een zak mee naar huis genomen. Omdat het bruin was en gestippeld en een lange zwarte snavel had, maakte men er een Notenkraker van en nog wel een Siberische. De krant nam zulks gretig over en publiceerde een artikel — „Dit is nu een Siberische Notenkraker” met foto erbij, waarop een vogel voorkwam, die een vleugelspanning had van 1,3 m, lange scherpe bek enz. en die aan de onderzijde licht van kleur was. Men zou het dier reeds aardappelen en een haring gegeven hebben, welk voedsel hem niet zeer wel bekomen was. Toen ik dit artikel las, belde ik direct de krant op en deelde mede, dat dit zeker géén Notenkraker was. Daarna liet ik de vogel naar Roosendaal brengen om hem bij een vogelvriend te laten verzorgen en bij aankomst aldaar bleek op slag, dat we met een Jan van Gent te doen hadden. Een onvolwassen exemplaar, bruin met stippels, zwarte snavel, zwarte poten met zwemvliezen, puntige staart en blauwe ogen. Hij was er vrij beroerd aan toe, sterk vermagerd en verzwakt en kon niet staan. Thans is hij weer kwiek, loopt vlot en eet massa’s vis. We willen hem loslaten bij een groot water, b.v. de Schelde, maar het is uiterst moeilijk te constateren of het dier thans voldoende en lang kan vliegen. In een volière komt men daar niet zo gauw achter. Dit schreef ons de heer Van Hasselt en hij voegde er aan toe, dat er aan voorlichting over vogels nog wel iets man-Keert Er ligt een groot terrein voor propaganda braak!