Half April bracht een waker bij een klein opslagplaatsje van rioleerbuizen een vogeltje, waarvan hij de naam niet kende, aan onze woning. Dat gebeurt zeer dikwijls, vooral met zieke vogels. Omdat ik niet thuis was, stopten mijn jongens het vogeltje in een leegstaande weckketel. Het gaatje van de thermometer diende als luchtgat. Toen ik thuis kwam, moest ik vanzelf onmiddellijk van mijn jongens het nieuwe vogeltje gaan bekijken! Mijn oudste deed het deksel van de ketel een eindje omhoog, zodat ik door een kier in het halfduister naar de vogel kon kijken. Ik zei, dat het een spreeuw was! Door mijn vrouw en door mijn kinderen werd ik echter heftig tegengesproken! Dit wekte mijn nieuwsgierigheid vanzelfsprekend op en ik stak mijn arm door het flat om het beestje te pakken.