In het laatst van de vorige winter en later opnieuw tijdens de koudegolf van eind Maart, toen echter reeds in gezelschap van een normaal wijfje, werd bij het voer in de vensterbank van onze keuken meermalen een koolmees-man gezien, die sterk opviel door prachtig oranje gekleurde flanken. Van geverfd zijn was beslist geen sprake. Nimmer hebben mijn vrouw en ik daarvoor en daarna een dergelijke afwijking waargenomen, hoewel we toch talrijke koolmezen vanuit schuilhutten dichtbij hebben zien baden. Was iemand anders wel zo gelukkig? (overgenomen uit De Levende Natuur van Febr, 1953).