Op 2 december 1955 werd bij Wijk aan Zee een Siberische goudlijster (Turdus dauma aureus Hol.) gevonden, welke gegrepen was door een sperwer. Het dier was behoorlijk toegetakeld. Een vleugel en de schedel werden in opdracht van de heer P. L. Duinker, Hoofd van het Bijkantoor afd. Terrein van het P.W.N. te Bakkum door de heer E. J. Kortenoever te Heemskerk bewaard. De overige delen ontving ik op 15 december van de heer Kortenoever en werden door Dr. G. C. A. Junge en mij als resten van de Siberische goudlijster herkend. Ten overvloede hebben wij de in het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie te Leiden aanwezige balgen van deze soort met de resten van de doodgevonden vogel vergeleken. Deze zeldzame vondst is de negende positieve vondst van deze soort in ons land. Het dier was zeer vet en zonder twijfel een in het wild levende vogel op doortrek. Het was een ♂.