Sinds ik Han Alta behulpzaam was bij zijn uitgave „De vogel in het volksgeloof” heb ik mij bezig gehouden met het verzamelen van volksnamen van in Nederland voorkomende vogelsoorten. Als grondslag heb ik bekende Nederlandse vogelboeken aangehouden, waarin tal van volksnamen staan vermeld. Zoveel mogelijk noteerde ik daarbij de landstreek waarin de gebruikte volksnaam algemeen was. Tijdschrift-artikelen, opgaven van vogelliefhebbers en eigen aantekeningen verschaften mij vele nieuwe gegevens. Dat ik nog verre van volledig ben kan iedereen begrijpen. Indien lezers volksnamen bekend zijn, die in hun eigen omgeving of elders regelmatig worden gebruikt, zal ik het op prijs stellen hiervan opgave te ontvangen. Vaak zijn zelfs de voor U gewone volksnamen (of soms de landstreek waarin zij zó genoemd worden) nog niet genoteerd. Ik denk hier bijv. of de naam gieteling ook buiten Twente voor de merel of zwarte lijster wordt gebruikt, in welke streken robijntje voor kneu wordt gebruikt, tuut voor tureluur, meerkol voor vlaamse gaai, sprotter voor spreeuw. Af en toe hoop ik de lezers de volksnamen van enkele soorten te noemen teneinde de verscheidenheid naar voren te laten komen en het verzoek om medewerking in herinnering te houden. De namen, die in Friesland worden gebruikt, zal ik daar steeds onder laten volgen. Onder de officiële Nederlandse vogelnamen vinden wij er reeds vele die de roep (karekiet, kievit, grutto, wielewaal, koekoek, tjiftjaf), de kleur van een deel van het verenkleed (witgatje, zwartkopje, zwarte roodstaart, roodborstje, blauwborst), een opvallende levensgewoonte(steen- en oeverloper, kemphaan, notenkraker), een ongewone vorm van snavel e.d. (kruisbek, pijlstaart, zaagbek, franjepoot), het terrein waarin zij voorkomen (duinpieper, rietgors, zeekoet, meerkoet), het voedsel waarvan zij leven (wespendief, bijeneter), de kleur (groenling) en het weer (sneeuwgors, ijsgors, stormvogel) enz. aanduiden. De bijeengebrachte volksnamen van één vogelsoort zullen een grappige aaneenschakeling van gegevens over roep, kleed en levensgewoonten van een vogelsoort geven, die vaak zeer karakteristiek zijn. Andere namen duiden b.v. weer het volksgeloof aan, b.v. geitenmelker voor nachtzwaluw. Oud-Hollandse namen worden soms nog zeer veelvuldig gebruikt, zoals basterdnachtegaal voor heggemus. De eerste zou ik persoonlijk trouwens ook prefereren boven de laatste.