Het staat vast, dat vele duizenden vogels omgekomen zijn, maar ongekende aantallen zijn gered, dank zij de hulp, die overal verleend werd en wel in een vorm en in een omvang, zoals nog nimmer is voorgekomen. Wij kunnen gerust zeggen, dat het gehele Nederlandse volk begaan was met het lot der vogels en deernis toonde, welke zich uitte in een algemene „voerdrift”,. Iedereen hielp mede, zoveel als in zijn vermogen lag. Aan alle kanten werd hulp toegezegd en dan niet alleen van partikuliere zijde, ook de autoriteiten, allerlei grote bedrijven, fabrieken en industrieën, de Rijks- en Gemeentepolitie, hielpen krachtdadig mede. Ook de Militaire autoriteiten deden voortreffelijk werk. Enige jaren geleden nog liet een der militaire woordvoerders zich misprijzend uit over al die dwazen, die belangstelling hadden voor ,,grasjes, sprietjes en vogeltjes”. Helikopters en vliegtuigen dropten grote voedselvoorraden op plaatsen, waar dit broodnodig was en die op geen enkele andere wijze waren te bereiken. Overal vormden zich comité’s, die zich bezig hielden met de voedering der vogels.