Op 13 April 1955 ontdekten wij, Jan Hink, vogelwachter aan de Putten, achter de Hondsbossche Zeewering, en R. Vink, tassen de Kuif- en Toppereenden een eendje, dat zich onderscheidde van de wijfjes van deze soorten door het ontbreken van wit om de snavel. Ook was het geen wijfje Brilduiker, die daar ook wel voorkomt, want de witte halsring ontbrak en het was bovendien te klein. Bij het duiken was duidelijk een witte, scherp begrensde anaalstreek te zien en toen de vogel de vleugels even uitsloeg een witte vleugelstreep. Wij zijn er dan ook van overtuigd, dat het een wijfje Witoogeend geweest is. Hiervan zijn deze winter nog enkele (onbevestigde) waarnemingen gemeld.
Additional Metadata | |
---|---|
Wiek en sneb | |
CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
Organisation | Stichting Het Vogeljaar |
Jan Hink, & R. Vink. (1955). Een Witoogeend. Wiek en sneb, 3(3), 22–22. |