Wie de Nederlandse literatuur bijhoudt, of is geabonneerd op het NRC Handelsblad, zal met enige regelmaat de naam van Koos van Zomeren zijn tegengekomen. In kringen van vogelaars geniet hij een zekere faam sinds de publicatie van Otto’s Oorlog, een boek dat de gevolgen van het bombardement op Rotterdam beschrijft voor de hoofdpersoon, maar dat door vogelaars vooral werd gelezen als een sleutelroman. Het markeerde een omslag in de schrijversloopbaan van Koos van Zomeren. Vóór die tijd had hij enkele romans en een aantal thrillers gepubliceerd. Die thrillers brachten overigens al de nodige verwarring onder de recensenten teweeg omdat de literaire toon weinig gebruikelijk was voor dit genre. Na Otto’s Oorlog verschenen een aantal romans en bundelingen van stukken die in de NRC waren verschenen. In verschillende romans en alle bundels speelt natuur een belangrijke rol. Het is de entourage waarin zich het leven van hoofdpersonen of onderzoekers afspeelt. Het is een bron van associaties, een eindeloze reeks van gebeurtenissen die niet zonder betekenis zijn. Daarbij maakt het niet uit of het om een bosuil gaat, of om een hond, een muskusrat, een pluk mos. De afgelopen jaren zijn er diverse bundelingen verschenen waarin natuur (soms specifiek vogels) de boventoon voert: Een verderlichte wanhoop (1987, met prachtige tekeningen van Peter Vos), Het scheepsorkest (1989, met tekeningen van Siegfried Woldhek), Uilen (1989, idem). Saluut aan Holland (1992, met foto’s van Freddy Rikken) en Zomer (maart 1993, tekeningen van Peter Vos) en Winter (september 1993, idem). Al deze stukken over de natuur waren in voorjaar 1993 aanleiding voor Vogelbescherming om Koos van Zomeren de Gouden Lepelaar uit te reiken.