Na de euforie in 1992 zijn een beperkt aantal mensen in 1993 vol goede moed begonnen met het in kaart brengen van de kleine populatie Grauwe Kiekendieven in Oost-Groningen. De verwachting dat het aantal broedparen zou afnemen als gevolg van het inkrimpende areaal percelen dat in de meerjarige braaklegging was gedaan, werd gaandeweg het seizoen niet waargemaakt. Het tegendeel bleek waar. Ondanks het slechte muizenjaar in Oost-Groningen en de hopeloze weersomstandigheden bedroeg het aantal broedparen dit jaar 26. In deze bijdrage voor “de Takkeling” wilden we de gebeurtenissen rond een legsel bij Blijham onder de loupe nemen. Op 4 juli was het één van de zeldzame mooie dagen in de totaal verregende maand juli. Op deze dag zijn we van zonsopkomst tot zonsondergang actief geweest en wisten we het aangename aantal van vier nesten te vinden. De maanden mei en juni waren gebruikt om uit te zoeken op welke percelen de desbetreffende broedparen hun oog hadden laten vallen. In drie nesten zaten nestjongen die onmiddellijk van een 7.0 mm ring voorzien konden worden. In het nestje waarom het in dit verhaal gaat zaten echter vier nestjongen die zeer recent het gevecht met de eischaal waren aangegaan. Het vijfde nestjong was druk bezig zijn krappe behuizing van zich af te breken.