1.M.R. van Eerden : Vorstrushes van vogels over zee in relatie tot hun voorkomen in Waddenzee en Ijsslmeer. MRvE zocht in zijn toespraak naar oorzaken van vorstrushes van watervogels, vooral naar aanleiding van de waargenomen verplaatsingen boven zee na inval van strenge kou, zoals die b.v. optrad in de winter ’78/’79. Hij gaf redenen aan voor het verschil in tijdstip van wegtrek van de diverse soorten. In dit verband werd b.v. gewezen op de relatie tussen lichaamsgewicht en de kans op wegtrek. Met behulp van dia’s werd getoond hoe snel het IJsselmeer volledig met ijs bedekt kan raken, daarbij vele vogels nopend naar elders te verdwijnen. Eerst vertrekken de grondeleenden (fourageerders van het ondiepe water), vervolgens de vis-etende soorten zoals zaagbekken e.d. Tenslotte werd de wegtrek van Futen gedetailleerd onder de loep genomen. 2.Anders Pape Møller: Recent work of the Danish Tern Group; Gull-billed Terns in colonie in Europe AM besprak de resultaten van het werk van de DTG. die d.m.v tellen en ringen in de broedkolonies verkregen zijn. Één voor één liet hij de verschillende stemsoorten de revue passeren. De populaties van Noordse en Grote Stern in Denemarken blijken stabiel (beide soorten enkele duizenden paren); die van Visdief en Dwergstern nemen sterk in aantal af (beide soorten nog enkele honderden paren). Veel Noordse Sterns worden gedood door ratten, terwijl de Dwergstern sterk te lijden heeft van menselijke verstoring. Stappen worden ondernomen om bepaalde stranden langs de Deense kust ‘mens-vrij’ te maken. Vervolgens besprak APM diverse aspecten van zijn eigen onderzoek aan de Lachstern. Deze soort is zeldzaam geworden in Denemarken (rond 1950 nog 500 paar, nu nog slechts 30—40 paar). Spreker haalde diverse interessante feiten aan over de broedbiologie van deze soort. Zo blijken soms abnormaal grote legsels te worden aangetroffen; verscheidene wijfjes leggen dan in hetzelfde nest. Dit verschijnsel is ook in de kolonies in de Camargue aangetroffen. Spreker wees op verscheidene opmerkelijke verschillen tussen Deense en ZW-Europese broedende Lachsterns, zoals wat betreft voedsel, plaatstrouw, groepsgedrag e.d. 3.J. de Korte: Zeevogel-inventarisatie in de Molukken 1981. Jdk gaf tenslotte een levendig en sterk tot de verbeelding sprekend verslag van zijn recente inventarisaties van de Banda-zee. Hij bezocht daar verscheidene dikwijls moeilijk te vinden(!) eilandjes. Vergelijking van zijn resultaten was mogelijk met gegevens die uit 1938 bekend waren. Broedend werden o.a. aangetroffen Sula sula, S. dactylatra en S. leucogaster, Phaeton rubricauda, Fregata minor, Anous stolidus etc. In sommige gevallen bleek dat een verandering van de eilandvegetatie t.o.v. 1938 duidelijk van invloed was geweest op de relatieve talrijkheid van de soorten onderling. Een bedreiging voor de kolonies vormt volgens spreker niet zozeer het verzamelen van vogels en eieren voor consumptie, doch veeleer het loslaten van gedomesticeerde dieren en het aanleggen van ‘tuinen’ door zwervende inheemse volkeren.