De laatste 15 jaar is de stand van Zilver- en Kleine Mantelmeeuw in ons land sterk toegenomen. In 1968 broedden hier 15 000 paren Zilvermeeuwen en 500 paren Kleine Mantelmeeuwen, in 1982 85 000, respectievelijk 17 500 paren. Deze toename is gepaard gegaan met een aanzienlijke verhoging van de nestdichtheid in de bestaande kolonies. Het Rijksinstituut voor Natuurbeheer (RIN) onderzoekt thans welke gevolgen de populatietoename heeft voor het reproductiesucces en voor de overlevingskansen van oude en jonge vogels van beide soorten. In verband hiermee worden op Terschelling oude en jonge Zilver- en Kleine Mantelmeeuwen voorzien van kleurringen (twee kleine ringen of één grote oranje ring om het loopbeen van iedere poot). De oranje ringen hebben elk één letter- of cijferinscriptie (driemaal herhaald zodat de inscriptie van alle kanten is af te lezen).