Het roofvogelsymposium van de WRNON in maart van het afgelopen jaar heeft zeker zijn invloed gehad op de beschermingsactiviteiten in Limburg. De contacten tussen de roofvogelwerkgroep en vogel werkgroepen heeft een nieuwe impuls gekregen. Vooral de heer J. Erkens, die tevens lid is van de Roofvogelwerkgroep, heeft zich wederom ingezet om betrouwbare gegevens te verzamelen over broedsels en het terugdringen van vervolging van met name de Havik. De controle van de havik- en buizerdbroedsels is géïntensiveerd. Hoewel het broedseizoen nog niet geheel ten einde is kan nu reeds de conclusie getrokken worden dat het er iets minder ongunstig uitziet dan vorig jaar. Van de Buizerd zijn nog vrijwel geen gegevens verwerkt. Uit de berichten blijkt over het algemeen een gunstig resultaat, behoudens enkele incidentele gevallen waarbij jonge Buizerds op het nest zijn doodgeschoten. In vergelijking met de Buizerd wordt de Havik meer vervolgd. Exacte gegevens zijn nog niet beschikbaar. Opvallend verschil met voorafgaande jaren is dat er meer horsten zijn beklommen waarbij de jongen van het nest zijn gehaald. Alleen al in Midden-Limburg is dit in acht gevallen geconstateerd. In vijf gevallen waren de jongen nog te klein om geringd te worden. Enkele vogelwerkgroepen en de Stichting Kritisch Faunabeheer afdeling Limburg hebben met succes de vervolging in enkele brandhaarden gestopt door op zeer directieve wijze de jagers te wijzen op hun verantwoordelijkheid voor de bescherming van roofvogels. Door in kranteberichten de gebieden exact te noemen en de jachthouders rechtstreeks te benaderen, heeft dit geleid tot succesvolle broedsels. De publieke opinie is een sterk middel om jagers op het rechte pad te krijgen.