In Noord-Nederland roert al sinds 1982 een roofvogelwerkgroep de trom. Het is inmiddels een bekend verhaal: roofvogels nemen toe, de vervolging dus ook. Om de vervolging in kaart te brengen en waar mogelijk tegen te gaan, is de Werkgroep Roofvogels Noord-Nederland opgericht. Nog wat later werd dat uitgebreid tot de Werkgroep Roofvogels Noord- en Oost-Nederland, een onmogelijke naam die Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel en de Achterhoek moest dekken. De werkgroep is in nauwelijks tien jaar tijd een bekende club geworden, die zich steeds meer ging toeleggen op basaal onderzoek (vooral naar de broedbiologie) en op voorlichting. Het onderzoek is inmiddels samengevat in de Ecologische Atlas van de Nederlandse Roofvogels, een standaardwerk waarin gedetailleerd uit de doeken wordt gedaan hoe roofvogelonderzoek opgezet kan worden en tot welke conclusies dat kan leiden. De voorlichting wordt verzorgd door artikelen, lezingen, zelfgemaakte filmpjes, een tentoonstelling en een lespakket voor basisscholen. Met de Takkeling worden recente informatie en resultaten doorgespeeld naar de leden van de werkgroep.