Het is 27 juni 1993, tien voor half vijf wintertijd (WT) en niet te heet in de Heeswijksche Bosschen (oostelijk Noord-Brabant). Er zingt niets in de grove dennen op deze arme heidegrond. Een vrouwtje vink laat met vaste regelmaat een irriterend “rüup” horen, zij had zich bij “bosschen” allicht iets anders voorgesteld. Het gemengde koor huis- en ringmussen van het nabije boerenerf klinkt daarentegen aanstekelijk optimistisch en dringt tot diep in het bos door. Maar we (Gertrude van den Elzen en schrijver) komen hier niet om onze stemmingen te laten beïnvloeden door vogelgeluiden. Linea recta naar locatie HE5, ook genoemd Kameren en Roode Sok, waar sinds 1984 ieder jaar een Sperwer broedt. Van de negen voorgaande broedsels lukten er acht: in 1987 kwamen (afgeleid uit sporen in het gras) twee jongens (schoenmaat 39-40) op het idee om vier pas uitgekomen kuikens mee naar huis te nemen. Geen wonder want ze zien er onweerstaanbaar lief en mooi uit op die leeftijd, onwetendheid en avontuurzin doen de rest. Waarschijnlijk hebben ze er maar kort lol aan beleefd.