Teneinde mijn belangrijkste studieobject, de Sperwer, op de gevoelige plaat vast te leggen, breng ik zo nu en dan enige tijd door in een schuiltent. Samen met een natuurfotograaf, tevens trotse bezitter van de genoemde schuiltent, zat ik op 10 juli 1992 in het Edese bos ten noordoosten van Ede. Hoewel ik het paar in het betreffende territorium niet systematisch volg, was het me niet ontgaan dat het (adulte) vrouwtje op de genoemde datum nog steeds op eieren zat. Tot eind juli heeft het vrouwtje op het nest zitten broeden, maar dit heeft, haar doorzettingsvermogen ten spijt, niet in jongen geresulteerd. Het (eveneens) adulte mannetje had de gewoonte bijna alle prooien op één bepaald stammetje te plukken, hetgeen de kans op het schieten van een plaatje sterk vergroot. Telkens lagen er nieuwe prooien op de plukplaats en ondanks de afwezigheid van de jongen wist het mannetje blijkbaar van geen ophouden. De plukplaats bevond zich pal langs een pad dat door een donker sparrenperceel voert. De schuiltent hadden we aan de andere kant van het pad opgesteld.