Via Peter van Geneijgen kwam eenzelfde geval aan het licht. In het vogelasiel van Toon de Smid in Someren zag hij op 20 januari 1995 een derde kalenderjaars mannetje Havik met exact dezelfde veerafwijking. Deze vogel was in de zomer van 1993 gevonden. Hij zat op de grond in een bos in de omgeving van Someren (Noord-Brabant). De vogel is meegenomen en in leven gehouden in de hoop dat staart en handpennen zich bij de eerste rui normaal zouden ontwikkelen. Het ruiproces verliep normaal voor de lichaamsveren, hoewel ook deze keer met veel faultbars (of hongermali ën in goed Nederlands, met dank aan G.J. van Nie). De armpennen waren, op twee tot drie pennen bij het handgewricht na, goed ontwikkeld, zij het met veel faultbars. De staart en handpennen ontbraken opnieuw: op enkele plaatsen waren bloedspoelen te zien met een een lengte van 1-1.5 cm en enkele droge veerstoppels van nog geen cm lang. De duimveren en de tiende handpen waren aan één kant wel normaal. Deze waarneming geeft aan dat een mechanisch letsel als oorzaak van de veerafwijking afvalt. Is het dan toch een genetisch of hormonaal defect?