De vervolging bij Heino vond plaats op een landgoed bestaande uit drie percelen bos, omgeven door landbouwgronden. Twee van de drie bospercelen bevatten minimaal één roofvogelnest. Het is het eerste seizoen dat ik hier inventariseer, dus ik had geen idee welke soorten ik zou tegenkomen en in welke aantallen. In bosperceel X bevindt het nest zich in een jong naaldhoutperceel en is al op grote afstand te zien. Rond dit nest vond ik de restanten van drie postduiven, dicht bij elkaar. De kadavers waren op een enkele kop en de ringpoten na redelijk kompleet, alleen de borst-buik regio was aangevreten. Ze waren “slordig geplukt”, en bij een van de duiven zat de ring nog om de poot (bewaard). Mijn eerste indruk was toen “Prachtig, activiteit!” Pas later, als je weet dat het uitgelegd aas is, realiseer je je dat het op deze manier aantreffen van “prooi” zeer onnatuurlijk is. Echt geplukt waren ze niet (laat staan op meerdere plaatsen). Lang niet al het vlees was eraf gegeten en ze lagen wel erg dicht bij elkaar. Verder is het vreemd dat een van de poten vanaf de knie was verwijderd, terwijl de andere poot er nog gewoon aanzat. Het opvallendste was echter wel dat als je de kadavers in de hand nam en het borstbeen bekeek (niet ingehakt), deze aan de binnenkant blauw was van de granulaatkorreltjes.