Op zondag 31 maart 1996 besloten we weer te gaan vogelen samen met Martin Vos. We stonden 's ochtends vroeg op, maar helaas was het weer slecht, het sneeuwde, hagelde en bovendien was het vrij koud. Al vogelend kwamen we aan bij het Sleenerzand (boswachterij Sleen). Het begon langzamerhand op te klaren en ook het zonnetje kwam te voorschijn. De eerste vogels werden al weer actief. We besloten naar een oud haviksnest in een hoge Douglas te gaan om te kijken of er al Haviken actief waren. Daar aangekomen zagen we dat het nest er niet meer was, het lag op de grond. Na lang zoeken vonden we wat oude ringen en botten van vorig jaar. Op een gegeven moment zagen we ook een plukplaats in een hoog sperwerbosje in een nabijgelegen perceel. Het betrof een postduif met een rode ring om; NL94 2252992. Uiteraard gingen we het bosje in om even verder te zoeken. We vonden geen plukplaats meer, maar wel het nest van een Havik op een hoogte van ongeveer tien meter. Het zag er verlaten uit, geen sporen van dons en uitwerpselen en er vloog niets af. Martin besloot erbij te klimmen om te kijken of er nog oude ringen of prooien op lagen. Toen hij in het nest keek zag hij daarin twee spierwitte eieren, ze waren nog warm. Op het nest lagen verder nog een paar borstveren maar geen verse groene takjes. Martin ging snel weer naar beneden. We waren alledrie verrast door deze vondst omdat het een uur daarvoor nog sneeuwde en hagelde. Is dit gewoon, dat in deze kou sommige Haviken al op eieren zitten? Normaal broeden ze al wel eind maart, maar dit jaar hield de winter het lang vol. Toen we weer wegfietsten hoorden we dichtbij een Havik kekkeren.