Dat dit een rare titel is, weet ik ook wel, maar tot nu toe hebben mijn anecdotes ...perikelen geheten, dus deze ook. Eigenlijk zou je moeten zeggen Falsterbogevoel. Net zoiets als het Zwitserlevengevoel (wat ik persoonlijk niet ken), maar dan op vogelgebied. Er zijn meer mooie plaatsen op de wereld waar veel vogels zijn te zien, maar Falsterbo (verder F genoemd) is toch wel bijzonder. Tijdens een bijeenkomst van noordelijke-inventarisatiegebiedmedewerkers bleek dat een aantal van hen van het fenomeen F weinig wisten, vandaar dit verhaal. Met F wordt door vogelaars het meest zuidwestelijke puntje van Zweden aangeduid. In de herfst vindt hier gestuwde trek plaats. Uit het immens grote Scandinavië trekken de vogels naar het zuiden, volgen zolang mogelijk de kust en zodoende komt een gedeelte terecht in F, Daar steken ze over naar Denemarken of Noord-Duitsland. Nu moet dat F nog iets nader bekeken worden. Het plaatsje ligt op een schiereiland en elk schiereiland heeft een punt, verder P genoemd. P is een golfveld, waar de vogelaars zich in de ochtendschemering verzamelen. Gewapend met warme kleding, kijkers, telescopen en fotoapparatuur. Voor de kust liggen zandplaten waar meeuwen en waadvogels in groten getale aanwezig zijn. Ook staat er op de P een vuurtoren temidden van een bosje, waar het vogeltrekstation zitting heeft. Je hoeft er alleen maar te zijn, want de vogels komen wel De ene dag natuurlijk meer dan de andere, maar komen doen ze. Ze trekken in een gestage stroom over je heen, de zangvogels houden contact met elkaar door middel van contactpiepjes en de sperwers proberen nog een maaltje te verschalken tussen de rozenstruiken. Dat daar mensen staan maakt ze niet zoveel uit. Wanneer het overdag wat warmer wordt, zie je een verschuiving van de vogelaarsbelangstelling richting het Heideveld (H) waar sommige vogelaars wat slaap inhalen terwijl de rest de hemel afspeurt. Het voordeel van deze massale belangstelling is dat er vele ogen zijn en dat eigenlijk alles wat overkomt gezien wordt. Dit H heeft op warme dagen een enorme thermiek, en in de thermiekbellen kunnen zonder moeite een honderdtal buizerds samenkomen.