In mijn serie Natuur en Milieu in de Hoogeveensche Courant schreef ik begin 1996 een artikel over merels, hun slaapplaatsen en de predatie door katten Een lezer uit Zwartschaap (bij Stuifzand, gemeente Ruinen) reageerde telefonisch; “Katten? Kom maar eens bij mij kijken, dan kun je zien waaraan merels kapot gaan, er blijft er niet één over!” Ik had een vermoeden, maar stelde een bezoek steeds uit. Begin 1997 belde hij weer: “U zou nog eens langs komen, 't Is vreselijk hier, alle merels worden opgevreten!” Zaterdag 18 januari, de dooi had al ingezet, ging ik. De lezer bleek vrij achteraf te wonen, aan de rand van een langgerekt bos van de Tonckensstichting. We dronken koffie in de woonkeuken met uitzicht op een riante tuin (tegen het bos) met diverse voerplekken. Aan de keukentafel kreeg ik een emotioneel verhaal te horen. De man bleek al vanaf zijn jeugd een uitzonderlijke genegenheid te hebben voor zangvogels.