Onlangs overleed Kees Hasenaar, coöordinator van de WRN op de Veluwe, tijdens een ronde door zijn geliefde bos. Wij, Kees en ik, functioneerden sinds jaren als opvangcentrum voor roofvogels en uilen in de wijde omgeving van Bameveld, als onderdeel van de landelijke Werkgroep Roofvogels Nederland. Bij ons kwamen via diverse kanalen talrijke meldingen binnen. Kees haalde de gewonde roofvogels op en zorgde voor goede verpleging en verzorging door ze onder te brengen bij dierenliefhebster Adrie Nieuwenhuizen. Dode roofvogels werden voor onderzoek overgebracht naar het ID-DLO in Lelystad, voorheen het CDI. Kees en ik hadden sinds jaren een verschil van ongeveer tien minuten. Kees was een man van de klok. Hij was altijd vijf minuten te vroeg, en ik kwam altijd vijf minuten te laat. Hij heeft erg veel geduld gehad, hoewel hij moeilijk geduld kon opbrengen. Hij vocht voor de natuur, waar hij alle dagen in leefde. Vroeger was ik bevriend met zijn zoon Peter, waarmee ik samen op de bosbouwschool heb gezeten. Door toeval leerde ik een kleine 20 jaar later zijn vader kennen als natuurgids van het IVN in Barneveld. Kees was altijd attent en behulpzaam en samen leerden wij de natuur om ons heen steeds beter kennen. Hij hielp met de tentoonstelling en themaweek van Staatsbosbeheer Garderen ‘Dood Hout Leeft’, samen met zijn vrouw Ton. Hij coördineerde de vogelwerkgroep Garderen, die uit tien leden bestaat en die c. 500 nestkasten controleert. Kees en zijn vriend Aart Mulder verzorgden ook de uilenkasten en de boommarterkasten. De vogeldrinkvij vers werden regelmatig door Kees gecontroleerd of ze niet droog stonden.