In een van mijn eerdere perikelen heb ik verteld dat er een torenvalkenkast in onze boomsingel hangt. Dat niet alleen, elk jaar kunnen we genieten van een complete broedcyclus op zo’n 40 meter van ons huis. Ook in 1998 was het weer bingo. Alhoewel, het ging niet volgens het boekje. Meneer Torenvalk kwam in de gebruikelijke periode de kast bezetten. Alleen, helemaal alleen. Om een vrouwtje te bewegen zijn partner te worden, werden alle registers opengetrokken. Als voorgerecht werd een vette muis gevangen. Dan, gezeten op de kastrand met de muis in z’n ene vooruitgestoken poot werd er een concert opgevoerd van kirren en koeren. Onderwijl een schuin oog naar boven gericht. Dat ging dan een paar minuten zo door. En omdat er toch geen respons kwam, werd in arren moede de muis maar opgevreten. Aangezien een torenvalkman, recht van lijf en leden, zonder een vette muis geen vrouwtje kan krijgen, werd fluks de jacht weer ingezet en na een klein half uur begon het schouwspel weer van voren af aan. Eigenlijk vonden Riet en ik het maar zielig. Dat ontbrekende vrouwtje was niet het enige probleem. De Kauwen die een commune hebben in een bosuilenkast aan de bosrand, op 60 m afstand, hebben plaatsgebrek. Dat heb je zo met communes.