Johan Keppel, van de Orde der Nederlandse Valkeniers, schreef ons het volgende: “Met belangstelling hebben wij het schrijven over ‘valkerij’ in uw blad gevolgd. Zoals ook U al opgevallen was, had het “fenomeen” waarvan U getuige was, hier niets mee van doen. Begrijpelijk is uw cynische ondertoon veroorzaakt door ergernis bij demonstraties maar uw opmerkingen over het verkrijgen van vogels moet naar het land der fabelen worden verwezen. Voor veel oudere valkeniers is het ook een doom in het oog. De meesten zijn nooit een grootverbruiker van haviken en valken geweest, men vond dat juist een schande. Tevens verzeker ik U dat valkeniers minstens net als U genieten, wanneer wij mogen aanschouwen hoe een wilde vogel jaagt en met succes een prooi slaat. Eigenlijk is het “fenomeen” een product van deze tijd, een van overconsumeren en het zich laten amuseren. Alles moet tegenwoordig ten dienste staan van de mens, er wordt gesold met van alles en nog wat, zogenaamd geoorloofd voor wetenschappelijke doeleinden, waaronder ook bespieding van zeldzame vogels op doortrek, verstoring op grote schaal, opgeroepen door middel van internet en andere nieuwbakken technische hoogstandjes, waarbij na melding grote horden door het veld stappen alsof de hele wereld van hun is.” (Maarten Tromplaan 3, 5688 BT Oirschot).