De Werkgroep Roofvogels Nederland heeft in de loop van zijn bestaan diverse mutaties ondergaan. Ontstaan in 1982 in het noorden van het land (Groningen, Friesland en Drenthe) transformeerde de kleine groep in 1988 tot een stichting, waarbij tegelijkertijd het werkgebied werd uitgebreid met Overijssel en de Achterhoek. In die periode ontstonden de plannen die uiteindelijk resulteerden in de publicatie van de Ecologische atlas van de Nederlandse roofvogels. Bij de aanbieding van dat boek, een grootse happening op het Biologisch Station in Haren op 23 oktober 1993, ontstond het idee (van Maria Quist, wie anders) om het roofvogelwerk in een landelijke groep samen te brengen, de Werkgroep Roofvogels Nederland. Zo gezegd, zo gedaan. Wie in het gelukkige bezit is van de eerste nummers van De Takkeling komt namen tegen die ook nu nog volop actief zijn in de WRN en daarbuiten. Vanaf het begin van de WRN hebben we gezocht naar een zo breed mogelijk bestuur en een rechtstreekse band met organisaties die hetzelfde als wij nastreefden, namelijk bescherming en onderzoek. Vandaar dat het bestuur afkomstig was uit kringen van SOVON (Rob Vogel, vanaf 1994), Vogelbescherming (eerst Hans Peeters, vanaf 1997 Ton Eggenhuizen) en Staatsbosbeheer (Frank de Roder, vanaf 1994). In het begin zaten daar ook nog mensen van NBLF (later Landbouw, Natuurbeheer en Visserij) en Algemene Inspectie Dienst bij. Het feitelijke werk werd door Maria Quist uitgevoerd. In de loop van de jaren veranderde hier weinig aan: Maria runde de tent, externe contacten waren altijd rechtstreeks en de WRN groeide naar de organisatie die het nu is. Nadat Maria Quist er eind 2002 mee ophield, en de problemen die waren ontstaan na de subsidiestop waren opgelost (in 2003), gaven ook de andere bestuursleden aan dat het voor hun welletjes was. Bij deze willen we hen hartelijk bedanken voor hun jarenlange inzet voor het roofvogelwerk.