Op het moment dat deze Takkeling bij u op de deurmat ploft, is een deel van de roofvogels al uitgevlogen. Onvoorstelbaar zo snel als een broedseizoen voorbij suist; het is altijd eindeloos wachten op de definitieve verdwijning van de winter en zijn nasleep, om vervolgens tijd te kort te komen om balts, eileg en jongenproductie bij te houden en te genieten van de vooijaarsluchten en -geluiden. De eerste berichten uit het veld zijn wisselend. Zo was het uitermate mager in Drenthe, delen van Friesland, Limburg en op de Veluwe: veel paren niet broedend, late start van de eileg, lange pauzes tijdens eileg, relatief kleine legsels, veel sterfte onder nestj ongen, atypische prooien op de nesten. Maar Jan van Dijk meldde voor Zwolle en omgeving juist heel behoorlijke broedresultaten. Aan het eind van het jaar weten we meer... Bij dit alles is het goed te beseffen hoe verwend we zijn met onze roofvogels. Al gaat het niet overal even goed, en hebben sommige soorten het ronduit moeilijk, het is toch een reuzenverschil met zo’n 30-40 jaar geleden. Veel lezers van De Takkeling zullen die periode niet aan den lijve hebben meegemaakt (want nog niet geboren, of te jong).