Een van de winterse geneugten van het stadse leven is de Sperwer. Meerdere malen cirkelde de afgelopen periode een vrouwtje boven mijn wijk, om in volle vaart tussen de huizen naar beneden te duiken. Éénmaal landde ze op mijn balkon, waarschijnlijk ook in volle vaart want ik hoorde een harde dreun. En daar zat ze, ze keek me recht in de ogen. Beiden bleven we roerloos zitten. Ik durfde niet te bewegen, bang om haar weg te jagen. Blijkbaar had ze iets geslagen dat nu op het balkon lag, want veelvuldig staarde ze naar beneden, om daarna weer naar mij te kijken. Was haar prooi dood, berekende ze haar kansen? Het duurde meer dan vijf minuten alvorens ze zich op de grond stortte en er met prooi (iets in de grootte van een lijster) in een flits vandoor ging. Wie weet broedt ze dit voorjaar vlak bij mijn huis. Alvorens we naar het komende seizoen kijken, eerst een terugblik naar 2004. Het afgelopen jaar zijn er weer bergen werk verzet door grote groepen vrijwilligers. Ruim 3600 nestkaarten zijn ingeleverd, en dat is vast nog niet alles. Dagen en dagen zijn in het veld doorgebracht, kilometers gefietst en gelopen, op zoek naar kalk, veertjes, gekekker in de verte, alles wat ons op het spoor kon zetten van een rover. Was het nest eenmaal getraceerd, dan volgden er uren observatie om erachter te komen wat er op dat nest gebeurde.