Najaren “meelopend” lid te zijn geweest van de roofvogelwerkgroep van het Gooi en omstreken, had ik me afgelopen voorjaar vast voorgenomen dit seizoen zelf een roofvogelnest te ontdekken en dat de gehele broedperiode te volgen. Maar helaas, wegens ziekte, gevolgd door een sterfgeval in mijn familie, bevond ik mij vanaf februari voornamelijk binnenshuis of in het ziekenhuis. Terwijl de buizerds boven de Limietische hei in Huizen, waaraan ik woon, zichtbaar hun baltsvluchten uitoefenden en hun roep van verre klonk, had ik geen tijd ze te volgen. Het was niet eerder dan tegen het einde van april eer ik weer wat ruimte kreeg voor andere dingen en ik mijn dagelijkse, normale ritme terughad. Maar ik ging ervan uit dat tegen die tijd zowel buizerd als havik natuurlijk allang stilletjes op de eieren in hun nest zaten waardoor het voor mij een haast onmogelijke klus zou worden hun broedplek nog te ontdekken. Alle kennis die ik in de loop der tijd had opgedaan door talloze boeken over roofvogels (en uilen) te lezen ten spijt, om in deze tijd nog in mijn uppie een nest te ontdekken kon ik wel vergeten omdat het mij ontbrak aan pure veldervaring. Dan maar weer, net als de voorgaande jaren, mee op pad met de ringers van onze roofvogelwerkgroep wanneer er jonge sperwers, buizerds, haviken en boomvalkjes geringd moeten worden, besloot ik tot troost. Toch nog iets, want het met eigen ogen waarnemen van de omgeving en de boom waarin de roofvogel het nest bouwt en de jongen grootbrengt is vele malen leerzamer dan deze wetenschap uit een boekwerk te halen. Maar toen, 2 mei, kreeg ik volkomen onverwacht een telefoontje over een haviknest op “Het Luchtkasteel”, een bosperceel in Huizen van ruim 2000 m2 dat enerzijds begrensd wordt door een open akker en aan de andere kant middels een hek gescheiden wordt van privé-grond waarop een villa staat. De bewoners van die villa hadden mij vorig jaar augustus, toen ik daar een wespendief vermoedde, verteld dat er op Het Luchtkasteel naast hen al jaren achtereen haviken broedden. Ze hadden me toegezegd dat zodra ze in het nieuwe voorjaar een haviknest in het vizier zouden krijgen, ze mij zouden waarschuwen. Het toeval wilde dat ik die dag zelf ook weer aan die belofte terugdacht en van plan was die mensen eens te bellen of ze inmiddels een broedende havik als buur hadden. Die dag werd ik erover gebeld, alleen niet door de villabewoners maar door een zeer actief lid ( Dick de Graaf) van onze roofvogelwerkgroep die me enthousiast meedeelde: “een knoepert van een haviknest ontdekt te hebben op Het Luchtkasteel!” Hij had ook al geklommen, vertelde hij, en er lagen 4 eieren in. Of ik tijd had dat nest gedurende de broedperiode te volgen, omdat hij al genoeg andere nesten had. Tijd had ik weer genoeg en ik wilde het maar wat graag. ‘Mijn’ eerste havikennest was een feit!