Meerderen van jullie hebben ons verontruste e-mails gestuurd over experimenten die momenteel worden uitgevoerd om vrije-uitloopkippen te beschermen tegen roofvogels. Dank voor jullie alerte houding. Wat is het geval? Sommige pluimveehouders klagen over grote uitval onder hennen die ze wijten aan roofvogels en andere predatoren. Het Louis Bolk Instituut heeft toestemming en een zak duiten gekregen van het ministerie van ELI (voorheen LNV) om experimenten uit te voeren, met als doel te achterhalen hoe roofvogels het beste te weren bij scharrelende kippen. In de eerste proef werd een elektrische lokkip gebruikt. Zodra een roofdier contact maakte met de grond en de kip, kreeg hij een schokje. De hoop is dat roofdieren door deze onaangename ervaring àlle kippen met rust zullen laten. (Resultaten lieten zien dat Buizerds snel leren dat ze met twee poten op de kip moeten gaan staan om nergens last van te hebben.) In het tweede experiment werd gebruik gemaakt van karkassen van kippen met lithiumchloride erop, een vies smakend goedje waar dieren misselijk van worden. Met als achterliggende gedachte: daarna lusten ze geen kip meer. Waarbij er voor het gemak vanuit wordt gegaan dat roofvogels dezelfde smaak hebben als zoogdieren, of hetzelfde reageren als dieren in gevangenschap (waarop de meeste bevindingen in de literatuur over de afschrikkende werking van vieze goedjes op dieren zijn gebaseerd). Dat is op zijn zachtst gezegd twijfelachtig. Bijna alle proeven met vogels in gevangenschap hadden betrekking op situaties met ad libitum alternatief voedsel (dus: in overvloed; zie bijvoorbeeld review in Conover 1984). Het ligt echter voor de hand dat kippenpredatie vooral zal optreden als er voedselschaarste is, en dan overwegend door juveniele dieren (vaak toch al in slechte conditie). Hongerige dieren laten zich niet zo snel afschrikken door een vies stofje (als vastgesteld bij coyotes in het wild; Burns & Connolly 1980). Bovendien zijn roofvogels geen doorsnee vogels. Ze zijn veel beter bestand tegen toxische stoffen dan zoogdieren en andere vogelsoorten (Mason & Clark 1995). Dat bleek ook bij Australische wouwen die giftige padden aten waar buideldieren, krokodillen en varanen aan dood gingen (Beckmann & Shine 2010, zie literatuuroverzicht, pag. 88).