Van de kleine Plevier werden 39 broedsels geconstateerd. Dit betekende ten opzichte van het topjaar 1968 met 49 broedsels een ernstige achteruitgang. Speciaal in de eerste helft van het broedseizoen zag het er somber uit. Eind mei 1969 hadden wij nog maar 21 broedsels geconstateerd tegenover 34 op het zelfde tijdstip van het jaar daarvoor. De sterke verlaging van het waterpeil in de kanalen vanaf einde juni 1969 deed aan de oevers veel extra biotoop ontstaan, dat geschikt bleek te zijn. Gecombineerd met de gunstige weersomstandigheden heeft dit nog een inhaal-effeet gehad bij het totale broedresultaat.