Het voorjaar van 1970 was bijzonder koud, dit tesamen met een opmerkelijke schaarste aan veldmuizen waren de voornaamste redenen voor minder gunstige broodresultaten van een aantal roofvogels. Vooral de torenvalk en de ransuil hebben de veldmuis als hoofdbestanddeel van hun voedsel en de aantallen door deze vogels grootgebrachte jongen waren dan ook zeer laag. Het aantal aanwezige paren schijnt ondanks de voedselschaarste vrij konstant te blijven. Veel nesten worden echter verlaten en het totale aantal jongen dat een populatie groot brengt is soms nauwelijks de helft van dat van een gunstig jaar.