Als inventarisatie-methode werd gebruikt: het tellen van door ♂ ♂ bezette zangterritoria, van de snippen de balts en van eenden, zwanen en ralachtigen de nestvondsten. Omdat de kanalen vaak als terreingrenzen aangehouden worden en onmogelijk te zeggen is aan welke zijde van een kanaal de in het kanaal zwemmende eend broedt, hebben we om dubbeltellingen te voorkomen de eenden verder buiten de terreininventarisaties gehouden. Als de soort zeker in een bepaald terrein broedt dan wordt dit met een X aangegeven. Het juiste aantal broedvogels zal dan ook beduidend hoger liggen, waardoor het aantal broedvogels per ha. in werkelijkheid ook hoger komt te liggen.