Na een onderbreking in 1976 konden in het broedseizoen 1977 de gebruikelijke broedvogelinventarisaties in de infiltratiegebieden weer ter hand genomen worden. De tellingen aan weidevogels concentreerden zich op gebied I, daar in de optimale telperiode (April) de gebieden II en III te weinig bezocht konden worden. Wel werd voor de later broedende Scholekster de stand in alle drie gebieden kwantitatief vastgelegd. Voor het overige stonden weer een aantal zangvogelsoorten in de belangstelling en wel speciaal die soorten, waarvoor inmiddels series gegevens over aantallen jaren verkregen zijn.