Bij het onderzoek naar de broedvogelstand lag tot dusver de nadruk op het meest Oostelijke, oudste gedeelte van het Westelijke Havengebied van Amsterdam (zie deel 1, Walters 1990). Daar werden in 1989 de verkenningen voortgezet in de deelgebieden “Mobil-buitenveld”, Noordoostelijk deel van “Centrale Middenveld” en het overgangsgebied Sloterdijk – Westelijk Havengebied (precies als in deel 1 vertegenwoordigd door de kaarten-series B, C en D) en in de aanplant langs de Australiëhavenweg. Het 25 jaar oude veld “Hornweg-Oost” (kaartenserie A in deel 1) ging in het vroege voorjaar van 1989 verloren. Het grootste deel van dit veld werd door de Gemeente Amsterdam aan een Japanse autogigant verkocht voor f1. 55 millioen (krantenbericht) een bedrag dat een duidelijk licht werpt op de (on)mogelijkheden van natuur- en vogelbescherming in dit soort terreinen. Het veld werd geheel kaal gemaakt, verhard en geasfalteerd en was voor geen enkele broedvogelsoort geschikt meer.