In 1979 werden in het kader van de provinciale milieukartering door ondergetekende enige vloeivelden in zuidoost Groningen op broedvogels geïnventariseerd. Daarbij bleek dat de vogelrijkdom van enkele velden verrassend groot was, iets dat voor vloeivelden elders al door anderen was geconstateerd (Woldering, 1977; Wight, 1979). Tevens bleek dat de vogelrijkdom varieerde met de wijze waarop van de velden gebruik werd genaakt. Zag het er enige jaren geleden nog naar uit dat de vloeivelden bij de aardappelmeelfabrieken hun funktie zouden verliezen en daarmee hun betekenis voor vogels, momenteel spelen ze weer een rol in de zuiveringsplannen van de AVEBE. Kortom, reden genoeg de ornithologische betekenis van de velden eens wat nader te bezien. Ben eerdere versie van dit verhaal verscheen in het “Jaarverslag ’80-’81” van de Provinciale Planologische Dienst Groningen.