Jaarlijks overwinteren in de stad Groningen enkele duizenden kokmeeuwen. Exakte aantallen zijn door het ontbreken van gerichte tellingen niet bekend. De stad is aantrekkelijk als overwinteringsgebied omdat er voldoende voedsel aanwezig is, ook als er sneeuw en ijs ligt. Veel kokmeeuwen verblijven overdag in en nabij parken, plantsoenen en kanalen. Daar zijn vaak concentraties eenden en ganzen aanwezig, die veel en regelmatig bijgevoerd worden. Dat de kokmeeuwen hier een graantje van meepikken, moge duidelijk zijn. Willen de kokmeeuwen voldoende aan hun trekken komen tijdens de bijvoederingen dan zullen ze een groot deel van hun natuurlijke schuwheid voor de mens moeten verliezen. Dat gebeurt en hierdoor is het goed mogelijk om de meeuwen dicht te naderen. Dit verschijnsel bood ons de mogelijkheid om de inskriptie op de metalen ringen, waarmee enkele meeuwen gemerkt waren, af te lezen.