Het Neuenburger Urwald tussen Leer en Wilhelmshaven en het Hasbruch onder Oldenburg zijn eiken- haagbeuken bossen stammend uit de Middeleeuwen. In het midden van deze bossen liggen percelen, de "Urwälder", waarin de laatste honderd jaar geen echt onderhoud is gepleegd. Een boom valt bijvoorbeeld om met wortelkluit en al en blijft zo liggen. Dode bomen worden niet omgezaagd. Het bos krijgt daardoor een ruig aanzien. Dergelijke bossen bestaan uit drie etages: boomlaag, struiklaag en kruidenlaag. Karakteristiek zijn natuurlijk de beuken, haagbeuken en eiken in de boomlaag. Wij kwamen in de tijd dat velden bosanemonen volop in bloei stonden in de kruidlaag hetgeen een bijzonder fraai aanzien aan het bos gaf. In de grond ligt keileem dicht onder de oppervlakte zodat de bosbodem aardig nat kan zijn door stagnerend regenwater. Deze korte beschrijving geeft aan dat het bosmilieu rijk en gevarieërd is.