De Wespendief is een zeer schaarse broedvogel in de provincie: 5 paar in 1990-92 (Bijlsma 1993). Verder is hij doortrekker in voor- en najaar. De voorjaarstrek voltrekt zich voornamelijk in mei, vooral eind mei. De doortrekkende vogels zijn vermoedelijk van Noordeuropese, vooral Deense en Zweedse herkomst. Ze trekken in het najaar via Gibraltar naar Afrika en overwinteren ten zuiden van de Sahara. De Zweedse vogels maken eerst de oversteek bij Falsterbo. Ringonderzoek heeft aangetoond dat in het voorjaar tenminste een deel van de Noordeuropese populatie via de route Cap Bon (Tunesïe), Sicilië en Italië Europa bereikt. De hoofdmacht trekt echter weer over Gibraltar. Vervolgens verloopt de voorjaarstrek in een vrij smal front naar Denemarken (Cramp & Simmens 1980). De Zweedse vogels trekken grotendeels door naar het noordelijk deel, waar ze de oversteek in de richting van broedgebieden maken. Deze trekbaan ligt vrijwel geheel ten oosten van ons land (SOVON 1987) en loopt het dichtst langs het zuidoosten. Het is logisch dat de aantallen daar doorgaans iets hoger zijn dan in Groningen. In “normale” jaren wordt van de voorjaarstrek in de provincie dan ook vrij weinig gemerkt. In Nederland is de soort doortrekker in klein tot vrij klein aantal (van den Brink et al. 1992).