Op de roofvogeltentoonstelling in het Groninger Natuurmuseum hadden ze haar prominent opgesteld, pal bij de ingang. De opgezette Zeearend was zo groot dat het wel een vrouwtje moet zijn geweest. Ze had geen wit in de staart en omdat ze deel uitmaakte van een oude Leidse collectie was het waarschijnlijk dat ze in haar eerste winter ergens in Nederland was geschoten, in een tijd dat dat nog mocht. Een nuttige aanpassing aan het eten van vis waren haar dikke, onbevederde poten. Lekker geen last van schubben in de veren. De glazen kast waarin ze stond was voorzien van het bordje “Steenarend”. De meneer van het museum luisterde welwillend naar mijn bezwaren. Enkele maanden na het bezoek aan het Natuurmuseum bevind ik mij in het Zoological Museum van Cambridge, Engeland, en vergaap me aan vogels die je nooit meer buiten een museum zult zien omdat ze zijn uitgestorven. Ik bekijk een paartje opgezette Huia’s, de poot van een Reuzenmoa, het skelet van een Rozekopeend en ook stolpen met bleke vissen waaraan labeltjes met ’Collected in Patagonia, 1832, by Charles Darwin’. Er is ook een grote vitrine met Britse vogels, opgezet uiteraard.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| De Grauwe Gors | |
| CC BY-NC 3.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel") | |
| Organisation | Avifauna Groningen |
|
onbekend. (1994). Déjà Vu. De Grauwe Gors, 22(2), 46–46. |
|