Dwergmeeuwen, Larus minutus kunnen als doortrekker op veel plaatsen met enige regelmaat worden gezien. Met name het IJsselmeergebied heeft een reputatie wanneer het gaat om grote aantallen Dwergmeeuwen. Dit gebied wordt ook door duizenden vogels als overwinteringsgebied gebruikt. Dichter bij huis zijn de Lauwersmeer en het Waddengebied de beste gebieden om foeragerende Dwergmeeuwen waar te nemen (SOVON 1987). In de Groninger binnenlanden kunnen ze op alle meren worden gezien. In kleine kring genieten het Hondshalstermeer en de Tjamme enige bekendheid als het gaat om pleisterende Dwergmeeuwen. De maanden april en mei bieden verreweg de beste mogelijkheid om dit fragiele meeuwtje te ontmoeten. Ook in het najaar, van augustus tot en met oktober, passeren heel wat Dwergmeeuwen onze contreien (SOVON 1987). Als broedvogel is de Dwergmeeuw beduidend zeldzamer. Nederland ligt duidelijk aan de zuidwestgrens van het broedareaal in Europa. Incidenteel wordt er gebroed in het Duitsland en Denemarken. Serieuze aantallen duiken op in Polen en de Baltische staten. Verder oostelijk broeden grotere aantallen (Cramp & Simmons 1983).