Vanuit Duitsland kwamen aan het begin van de Gouden Eeuw (1600-1700) duizenden zogenaamde hannekemaaiers(seizoenarbeiders)naar ons land om te helpen bij het maaien van het gras en het binnenhalen van de hooioogst. Men maaide met een soort zeis van ’s morgens 3 uur tot laat in de avond. Het was erg zwaar werk en men had vermoedelijk weinig oog en oor voor de overvloedige natuur in die tijd.