Het nieuwe nummer van Drentse Vogels bevat achttien korte artikelen over allerlei aspecten van vogels in Drenthe (en soms daarbuiten), plus een stripverhaal en een tiental besprekingen van rapporten over (broed)vogels van de provincie. De beknoptheid van de bijdragen wijst erop dat de diverse schrijvers (Bijlsma, Venema, van Manen, e.a.) Drentse Vogels niet zien als een medium voor het publiceren van hun belangrijkste artikelen; hiervoor zal men bijvoorbeeld Limosa moeten lezen. Drentse Vogels 7 bevat de verhalen die men ’erbij’ doet, wat een onderhoudend geheel opgeleverd heeft. Persoonlijk vond ik de artikelen over de geschiedenis van de Canadese Ganzen bij Beilen en de Grauwe Klauwier in Noord-Drenthe het interessantst, maar de bundel is zo divers dat elke lezer een eigen top vijf kan samenstellen. Het meest opmerkelijke artikel vind ik de gedetailleerde handleiding voor het vinden van nesten van de Kruisbek van Rob Bijlsma – wie na lezing nog geen Kruisbekken kan opsporen moet maar treinen gaan spotten. Over de strip Bram Baardmees begin ik twijfels te krijgen en het belang van de bladzijde uit een notitieboekje die een uur uit het leven van een Visarend bij het Leekstermeer in 1978 beschrijft ontgaat mij volledig. Nog een geluk dat het niet over een Buizerd gaat. De foto bij dit stukje is overigens heel mooi.