Het ochtendkoor, overweldigend, tussen half zes en zes met als lead-vocals Merel, Zanglijster, Roodborst, Winterkoning, Zwartkop, maar zo massaal, dat je, inventariserend-karterend, de grip op het geheel kwijtraakt. Het zingt je boven het hoofd. De koepel, het gewelf van hoge eiken en haagbeuken, bladloos, maar met een zweem van groen, zwartig afgetekend tegen een grijze, later blauwe achtergrond.