Stipt om negen uur arriveerde bij een schuur van Rijkswaterstaat in de Lauwersmeer de boswachter die ons zou gidsen. Ongeveer veertien leden van Avifauna stonden al klaar om meegenomen te worden naar geheime plekken en zeldzame overwinteraars. Dit laatste viel een beetje tegen: de weersomstandigheden waren niet goed voor vogelwaameming (windkracht 5 à 6, donker) en uiteindelijk bleek een kort wandeltje over het dijkje ten noorden van de Ezumakeeg de enige bonus. Het werd voornamelijk een gezellige tocht, met hier en daar een leuke waarneming. Bij de sluizen een juveniele Drieteenmeeuw die voor ons genoegen prettig dichtbij heen en weer bleef vliegen. In de luwte tegenover de dijk duizenden eenden – de meeste vogels houden ook niet van wind. De Bantpolder zat vol Brandganzen, en een groepje Fraters dwarrelde voorbij. Twee rare hybride waggels leken het resultaat te zijn van een uitstapje van een Canadese vader naar een boerenerf; ze zijn ook in vijftig jaar niets veranderd, die Canadezen.