Pestvogels broeden van het noorden van Fenno-Scandinavië tot in Oost-Siberië. In Noord-Europa overwintert in normale jaren een groot deel van de populatie binnen de broedgebieden. Een klein deel trekt weg tot in Zuid-Zweden en Denemarken met een recente uitbreiding naar Noordcentraal-Europa. In sommige jaren treden massale verplaatsingen op, veroorzaakt door een combinatie van veel vogels (hoog broedsucces) en te weinig voedsel. De vogels kunnen dan zelfs de landen rond de Middellandse Zee bereiken. Over de herkomst van de in Nederland waargenomen vogels in invasie-jaren bestaat geen zekerheid, er zijn namelijk geen ringmeldingen van als nestjong geringde vogels bekend (Glutz von Blotzheim & Bauer 1985, Hustings & van Winden 1996). Tijdens de lange en strenge winter van 1995/96 vond er in de provincie een invasie van Pestvogels plaats. Ondanks hun naam, zijn Pestvogels zeer populair en niet alleen bij vogelaars. In de winter 1995/96 haalden ze de voorpagina van het Nieuwsblad van het Noorden en zelfs de televisie besteedde er aandacht aan. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er vrij veel bekend is over het voorkomen van Pestvogels in de provincie. De invasie van de winter 1995/96 is de grootste die tot nu toe in de provincie werd geregistreerd. In dit artikeltje worden alle waarnemingen op een rij gezet en worden de aantallen vergeleken met die uit eerdere jaren.