20 december 1997..Weet U nog van die uitgestrekte mistgebieden, die uit het zuiden naar het noorden zouden trekken? Die kwamen niet! Wel kwamen zeven Avifaunaleden en één introducée om onder leiding van Jan Hulsdier weer eens de wijdsheid van het met ganzenhordes gestoffeerde Friese land te ondergaan. Het begon om half 8, te vroeg dus voor de meeste Avifaunaleden, die op dat moment van het jaar bezig zijn met de winterslaap. Om 8 uur, bij het Leekstermeer, onze eerste halte, werden de ganzen net zo n beetje wakker, te oordelen naar een aanzwellend geruis van vaag gegak aan de westelijke horizon, onzichtbaar door laaghangende nevelslierten die ervoor zorgden dat het doorgaans overheersende geraas van de nabije autobaan tenminste deels gedempt werd. Het was windstil, 1 graad vorst. Er riep een buizerd vanuit een dun loofhoutbosje en die bleef dat doen tot hij na een half uur het veld in gleed. Territoriaal gedrag in de winter, begrijpelijk gezien de grote buizerddichtheden in dit winterseizoen. Andere geluiden kwamen van winterkoning, graspieper, vink, keep, wat ringmussen en een overvliegende barmsijs. Verder 1 torenvalk. Tot zover het ochtendgloren, want nu kwamen de ganzen! Een aanzwellend geluid als van een vloedgolf klonk vanaf het onzichtbare Leekstermeer en er verschenen talloze ganzenformaties boven de nevels. Wij waren getuige van de dagelijkse ochtendtrek van slaapplaats (van hoofdzakelijk kol- en wat brandganzen) naar hun foerageergebieden – omgekeerde slaaptrek dus, meer hongertrek – , een altijd weer indrukwekkend schouwspel, gratis te bezoeken op een steenworp van de stad. (Wel zorgen om omstreeks een half uur voor zonsopkomst ter plaatse te zijn). Een van de mooiste winterhappenings voor een vogelaar! Het Friese deel van de excursie begon om tien uur, bij het verlaten van de Sneker ringweg, langs de weg naar IJlst. Sommigen zullen zich afvragen waarom in hemelsnaam helemaal naar westelijk Friesland wordt gereden voor het zien van ganzen, terwijl die ook volop rond bijvoorbeeld Anjum te zien zijn. Het antwoord luidt: de Kleine Rietgans.