1998
N.O.U. dag – De betekenis van langlopende tellingen
Publication
Publication
De Grauwe Gors , Volume 26 - Issue 3 p. 97- 98
Op 4 april streek de Nederlandse Ornithologische Unie neer in het biologisch centrum in Haren, om samen met Avifauna een reeks lezingen te organiseren over de betekenis van langlopende tellingen. De dag trok rond de honderd bezoekers, uit de geledingen van beide verenigingen. De dag werd opgesierd met een vogelmarkt, bestaande uit een aantal stands van diverse werkgroepen en geledingen binnen Avifauna. Hier werd tussen de bedrijven door geshopt en werden resultaten bewonderd van diverse onderzoeken. Het hoofdbestanddeel van de dag bestond uit een aantal lezingen: * Ben Koks gaf een overzicht van de resultaten van het de SOVON gecoördineerde tellingen in het waddengebied. Van steeds meer soorten wordt het beeld hier jaarlijks vollediger. Maar ook roept het onderzoek steeds weer nieuwe vragen op. Wat is bijvoorbeeld het resultaat van de toenemende recreatiedruk? Hiertoe zal het onderzoek zeker moeten worden voortgezet. * Jouke Prop schetst een beeld van tientallen jaren tellen en onderzoeken in de Dollard. Zeer boeiend waren de relaties tussen aantallen steltlopers en de vermindering van de lozing van de aardappelmeelfabrieken gedurende deze periode. De soorten die hier het sterkst op reageerden zijn de soorten die in hoge dichtheden voorkomen. Omgekeerd toont Jouke in relatie tot de Waddenzee aan dat de respons van voorkomen in de Dollard als maat kan worden gebruikt voor te verwachten dichtheden in de Waddenzee. * Maarten Loonen schetst in zijn lezing een beeld van de toenemende ganzenpopulaties. De toename die begint in de jaren zestig vlakt nog steeds niet af. In de broedgebieden zal op een zeker moment de toename stoppen als het broedsucces afneemt als gevolg van een te gering voedselaanbod. In de overwinteringsituatie in noord Nederland heeft de toename van de ganzen reeds geleid tot een tekort aan Engels slijkgras in de kwelders, en zijn de ganzen vanaf eind jaren zeventig in toenemende mate gaan foerageren op cultuurland. * Mennobart van Eerden deed verslag van de ontwikkelingen in het Lauwersmeergebied. In de verschillende stadia van ontwikkeling van dit gebied hebben we toe- en afname gezien van een aantal soorten. Vooral de pioniers Smient en Brandgans hebben een sterke relatie met opkomst en ondergang van de zeekraal in de Lauwersmeer. In de loop van de jaren zijn er markante verschuivingen te zien geweest in aantallen vogels en de periode waarin de vogels het Lauwersmeer bezochten. Ondanks het verdwijnen van de reusachtige aantallen Smienten en Brandganzen uit de Lauwersmeer, blijft het gebied een wetland van formaat. * Eric Koops sloot de lezingencyclus af met beelden van een aantal zeldzaamheden die de provincie de afgelopen jaren aandeden. Na alle zwaarwichtige biologische verhalen liet Eric zien dat vogelen ook vooral leuk is.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| De Grauwe Gors | |
| CC BY-NC 3.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel") | |
| Organisation | Avifauna Groningen |
|
Jeroen Niezen. (1998). N.O.U. dag – De betekenis van langlopende tellingen. De Grauwe Gors, 26(3), 97–98. |
|