Monitoring is bij vogelonderzoek de basis om op lange termijn aantalsontwikkelingen bij te houden. Monitoring betekent dat je over een lange adem moet beschikken en om die reden kan met bewondering worden gekeken naar de lange telreeksen die bijvoorbeeld langs vastelandskust van Friesland en Groningen, op Ameland en in de Dollard al zijn ontstaan (van Dijk & van ’t Hoff 1999, Engelmoer et al. 1983, 1996, Kersten et al. 1997 en Prop et al. 1999). Integrale hoogwatertellingen van grote gebieden zijn niet in alle gevallen toereikend om aantalsveranderingen goed te registreren. Er zijn bijvoorbeeld nogal wat soorten steltlopers die in relatief korte tijd doortrekken. Om deze reden is men in 1987 in het Waddengebied van Sleeswijk-Holstein begonnen met 14-daagse tellingen van steekproefgebieden (Rösner 1994).