In Maastricht kocht ik een boek uit 1866: HET LEVEN DER VOGELS door A.E. Brehm. Ik was op weg naar Italië en daarom was ik extra geïnteresseerd in hetgeen die oude Duitse zoöloog over dat land te zeggen had. Ik moet zeggen, het viel niet mee... Vooral in het hoofdstuk ‘De Vogelvangst’ neemt de bekende Tiervater geen blad voor de mond: ‘De onbeschaafde Italiaan kent geen erbarming over de dieren. Zelfs niet de overal elders onschendbare zwaluw is voor zijn wreedheid beveiligd. Geheele rietplassen, die de zwaluwen, zoals wij weten, in den trektijd tot slaapplaatsen kiezen, worden door hem met netten overdekt; op deze wijze smoort hij er honderden in het slijk. Wanneer de trekvogels verschijnen, staat de vangtuin op eiken heuvel, het net in elk bosch; onverschillig of de vogels groot of klein, nuttig of schadelijk zijn: allen worden vermoord, van de lijster tot het goudhaantje. Geen wonder dat de vogels Italië ontvlieden. Uren ver kan men reizen zonder in het land des gezangs een enkelen zanger te horen.’ Geen bijzonder positieve inleiding tot een paar weken vakantie-vogelen in Piemonte, maar ik bedacht dat dit twee eeuwen geleden geschreven was, en ging ervan uit dat de huidige situatie een stuk beter zou zijn.